Vogels

Vogels is een moeilijker onderwerp dan planten en bomen, omdat in een drukbezocht vakantieoord de vogels er werkelijk niet op zitten te wachten tot men hen van dichtbij op zijn gemak in al hun doen en laten heeft bekeken. Toch valt dit voor een aantal dat vrij veel op Westerbergen voorkomt best mee en men behoeft er vaak nauwelijks moeite voor te doen, omdat men er als het ware vanzelf tegenaan loopt. Het is met deze overweging dat slechts een beperkt aantal, een min of meer willekeurige greep dus, hier bezien zal worden en ook in een willekeurige volgorde. Er zal verder in principe alleen dat vermeld worden wat iedereen kan zien. Er komen dus geen beschrijvingen over bijvoorbeeld de eieren, die liggen in nesten, waar toch niemand kan komen.
 
Als eerste komt aan de beurt de wilde eend, omdat een beschrijving hoe deze er uit ziet nauwelijks nodig is. De wilde eend gelijkt zoveel op zijn tam familielid dat vergissen niet mogelijk is. Ook deze heeft de bekende waggelende gang, de brede bek, het gesnater, het fluitende geluid bij het vliegen en het uiterlijk dat anders is dan dat van andere vogels. Ook als men hem vliegend ziet, herkent iedereen de omtrekvormen. Bovendien zal men wilde eenden vaak voor tamme eenden aanzien, omdat zij soms neerdalen in stadsvijvers en plassen om dan enige tijd met hun tamme soortgenoten op te trekken.
 
Voordat Westerbergen tot vakantieoord werd omgevormd was het grote ven voor de wilde eenden een broedplaats die kennelijk bijzonder gewaardeerd werd. Honderden eenden nestelden daar. Helaas is dit de schaduwzijde van het komen van de vele vakantiegangers, namelijk dat de eenden praktisch verdwenen zijn. Het merkwaardige is echter dat toch ieder jaar weer enkele eenden paren op Westerbergen komen en dan juist zo dicht mogelijk bij de mensen nestelen. Dit gebeurt in het ven voor de bungalows 107 tot 111. Zijn de eieren eenmaal uitgebroed dan kan men herhaaldelijk een vrouwtje met achter zich een hele rij kleine, nog gele eendjes door de open plekken zien zwemmen. Worden zij wat ouder dan laten zij door stukjes brood zich gaarne verleiden dichtbij de bungalows te komen. Bewoners van bungalow 109 hebben het zelfs zo ver gebracht dat de jongen in de bungalow kwamen. Moedereend, die kennelijk ervaring met mensen had, bleef op enige afstand angstig wachten tot haar jongen weer terugkwamen.
 
Er is een overeenkomst tussen de eend en de jeneverbes. Zoals in het hoofdstuk over bomen vermeld is, is het product, de jenever naar de struik genoemd en niet omgekeerd. Zo ook is er een product naar de eend genoemd en niet omgekeerd, hetgeen hier uitdrukkelijk vermeld moge worden.
 
Een tweede vogel die zowel in tamme als wilde staat voorkomt en die ook iedereen kent is de duif. Het betreft hier dan de houtduif die veel in het bos achter het hoofdgebouw voorkomt. Bij duiven bestaan zowel bij de wilde als bij de tamme tientallen soorten, maar zij hebben alle dezelfde grondvorm, zodat ook hier de herkenning gemakkelijk is. Wel kan gesteld worden dat de houtduif blauw-grijs van kleur is en groter dan de meeste andere duivensoorten. Het is moeilijk vogelgeluiden te beschrijven, maar het enigszins melancholische roe-koe-koe is zo duidelijk en zo vaak in het bos te horen dat iedereen het wel eens moet horen. Wat vele bezoekers van het bos nog het meest zal heugen is dat de houtduif hen zo aan het schrikken kan maken. Bij nadering blijft hij lang zitten en pas op het laatste ogenblik vliegt hij met veel lawaai weg. Dit lawaai ontstaat door het klapwieken, dat wil zeggen dat bij het krachtig omhoog drukken van de vleugels deze boven de rug tegen elkaar klappen.
 
De duif wordt gezien als het symbool van vrede. Het is eigenlijk merkwaardig dat juist deze vogel hiervoor is uitgekozen, omdat waarnemers hebben geconstateerd dat onder omstandigheden juist duiven bijzonder vijandig tegenover elkaar kunnen zijn en dan nar menselijke begrippen methoden toepassen die echt gemeen genoemd moeten worden.
 
Een heel deftige vogel is de ekster. Zwart met witte plekken en lange zwarte staart kan het haast niet anders of hij doet denken aan een deftige zwartgerokte oberkelner. De vleugels en de staart hebben vaak een gekleurde glans van donkergroen tot blauw en paars. Overigens is hij in zijn doen en laten helemaal niet zo deftig. Men zou verwachten dat hij met lange afgemeten slagen vliegt, maar het vliegen is vrij onregelmatig, het doet soms meer aan fladderen denken en met zijn lange staart maakt hij ogenschijnlijk vrij willekeurige bewegingen. In werkelijkheid speelt die lange staart een grote rol bij het bewaren van het goede evenwicht en niet alleen bij het vliegen. Ook als hij over de grond hipt maakt de staart allerlei bewegingen. Merkwaardig is de manier van opvliegen. Hij kan moeilijk van de grond komen en daarom past hij dezelfde tactiek toe als bij vliegmachines gebruikelijk is.
Hij gaat als het maar enigszins mogelijk is met de kop in de wind staan, hipt een paar pasjes en komt dan van de grond.
Al met al een gezellige vogel die veel op Westerbergen voorkomt en wel op de open plekken meer dan in het dichte bos, hoewel hij zijn vrij grote takkennest juist bij voorkeur in hoge bomen bouwt. In het bos achter het hoofdgebouw kan men er dan ook verschillende hoog in de bomen zien.
 
Nog zo’n gezellige vogel is de zwaluw. De zwaluw heeft een zwaluwstaart, hetgeen zoals dat heet een waarheid als een koe is. Waarom het hier naar voren wordt gebracht is omdat in de timmermanswereld een bepaalde constructie waarbij vorkvormige inkepingen worden gebruikt zwaluwstaart heet. Velen staan er niet bij stil dat deze naam in de wereld is gekomen, omdat de constructie lijkt op de vorm van een echte zwaluwstaart. Deze staart eindigt namelijk in twee punten, zodat een soort vork ontstaat. Nog een bijzonder kenmerk van de zwaluw is de boog die de vleugels vormen, wanneer hij ze wijd uitgeslagen heeft. Bij de meeste vogels heeft uitgeslagen vleugel in het midden een hoek en bovendien maakt de vleugel dan een hoek met het lichaam. Bij de zwaluw daarentegen is de vleugel vrijwel rond en staat loodrecht op het lichaam. Hierdoor ontstaat bij uitgeslagen vleugels een doorlopende boog van de ene vleugelpunt via het lichaam naar de andere vleugelpunt. Zwaluwen zijn blauw - zwart van kleur, terwijl de onderzijde voor het grootste gedeelte wit is.
 
Zwaluwen zijn zo gezellig, omdat ze hun nesten altijd op een voor de regen beschutte plaats bouwen. Zij komen daardoor haast altijd in een menselijke omgeving, omdat die beschutte plaatsen te vinden zijn onder overkappingen, dakgoten, overstekende daken etc. Het hoofdgebouw van Westerbergen leent zich dan ook daarvoor uitstekend dankzij de grote luifel, de overdekte speelruimte en de aan de achterzijde gelegen garage, die haast altijd open staat. Het mannetje en het vrouwtje bouwen samen het nest op. Het wordt gemaakt van vochtige aarde, vermengd met speeksel, waardoor een vrij hard geheel ontstaat. Bovendien worden strootjes, takjes, heide en andere materialen ter versteviging in het nest verwerkt.
Zodra de eieren gelegd zijn begint het vrouwtje te broeden. Dit duurt zo ongeveer 14 dagen. Vaak wordt het eerste broedsel in de loop van de zomer nog door een tweede gevolgd, vandaar dat men gedurende het gehele zomerseizoen altijd wel ergens zwaluwen bezig ziet. Gedurende het broeden dat alleen door het vrouwtje gedaan wordt kan men haar kop boven het nest zien uitsteken. Zodra de jongen uitgekomen zijn ontstaat een grote drukte. Van de jongen ziet men alleen de wijd open bekjes boven het nest uitsteken. Zij schijnen een onverzadigbare honger te hebben, niettegenstaande zowel het mannetje als het vrouwtje vrijwel aan één stuk door heen en weer vliegt met voedsel voor de jongen. Of er veel of weinig mensen onder de nesten lopen of zitten is niet belangrijk; het voeren gaat onverminderd door.
 
Een vogel die men niet vaak ziet maar des te beter hoort is de koekoek. Het is een onopvallende vogel, vrij groot en grijs – bruin van kleur met een lange staart. Dankzij de kleur ziet men hem niet gemakkelijk en bovendien is hij nu niet zo op mensen gesteld, dat men hem op korte afstand zal kunnen tegenkomen. Des te opvallender is het geluid. Hij roept zijn eigen naam, hetgeen trouwens meerdere vogels doen zoals de kievit en de grutto. De roep is bijzonder luid en kan over het gehele bos heen klinken.